Iedereen houdt van een goed verhaal. Het schip van de rijkste man ter wereld moet door de gateway of Europe, maar de poort is te klein. Ondanks een zoveel jaar oude belofte zal de poort moeten worden ontmantelt. Het is de opzet van een hedendaags epos dat Rotterdam in binnen en buitenland in de schijnwerpers zet.

Het lijkt er op dat de gratis PR de Rotterdamse stadspromotors in verlegenheid brengt. Al die internationale exposure en tot op heden nog geen officieel bericht van Rotterdam Partners of MAKE IT HAPPEN. Slechts een reflecterende vraag van een medewerkster aan haar netwerk op LinkedIn: ‘Een brug te ver?’ Even het water testen, wellicht. There is no such thing as bad publicity, luidt het gezegde, maar gezien de controverse kan of wil men het (nog) niet vieren. Zouden ze binnensmonds juichen? Promotioneel gezien is dit event immers voor de lokale maritieme industriesector wat het Depot is voor de toeristensector: een katalysator.

Toegegeven, volgens de laatste berichtgevingen is er nog niks officieel besloten. In een reactie op alle commotie laat burgemeester Aboutaleb weten dat er geen besluit wordt genomen voor alle details bekend zijn. Ook moeten de gevolgen voor het maritieme imago van de stad eerst worden afgewogen. Toch lijkt het er op dat hij mooi weer speelt. Hij is immers op reis in Zuid-Amerika en het is bijna verkiezingstijd. Dat er een schip in Alblasserdam wordt gebouwd met drie enorme masten is echter al twee jaar bekend. Hoe het ook zij, we weten allemaal hoe dit gaat aflopen. In de zomer wordt het val uit De Hef getild en kunnen we het duurste schip ter wereld, ter waarde van 430 miljoen Euro, door Rotterdam zien varen. Een kort overzicht van belangen.

Het schip wordt gebouwd door Oceanco, dat onderdeel is van PortXL, een up-scale programma van Het Havenbedrijf. Samen met de gemeente Rotterdam, Drechtsteden en andere organisaties uit de Rijndelta regio vormen zij ROTTERDAM. MARITIME CAPITAL OF EUROPE., een joint pay-off ter promotie en versterking van de lokale maritieme industriesector. Het ROTTERDAM. MAKE IT HAPPEN. logo staat ook onderaan de website. Het is niet alleen de slogan en het merk van Rotterdam, maar ook het partnernetwerk waar Het Havenbedrijf en Gemeente Rotterdam twee van de grootste aandeelhouders van zijn. Middels publiek-private partnerschappen hebben deze organisaties hun krachten gebundeld om de stedelijke en regionale economie van Rotterdam vooruit te branden in de strijd met andere steden. Belofte maakt schuld en dan is er al gauw maar één mogelijkheid: make it happen.

Onmogelijk dus dat het demonteren van De Hef stuk zal lopen op een belofte uit 2017. Des te meer omdat het spektakel op één lijn ligt met het can-do imago van Rotterdam. ‘Niet lullen maar poetsen!’, reageerde een deel van de Rotterdammers zonder aarzeling trots. Daadkracht als het ware erfgoed van Rotterdam. Voor velen ligt het tijdelijk aanpassen van een logistiek bouwwerk voor logistieke doeleinden in de aard van hun stad.

Doorgaans maken de lokale stadspromoters en -bestuurders dankbaar gebruik van dit imago. MAKE IT HAPPEN. brengt de essentie van de stad terug tot ondernemerschap. Volgens Rotterdam Partners laat de brand identity zich vangen in de kernbegrippen: BOLD, FORWARD en CULTURE; abstracte termen die ter promotie dienen van Rotterdam’s aantrekkelijke ondernemersklimaat. Het spektakel met de Hef vormt volgens velen een geweldige marketingkans. Toch is het nog de vraag hoe men het imago van de stad zal verzoenen met de handel van Jeff Bezos; niet alleen de meest succesvolle ondernemer ter wereld, maar ook de meest beruchte.

Your brand is what people say about you when you are not in the room. Deze marketingwijsheid wordt toegeschreven aan Bezos, de man die zelf staat voor rijkste man ter wereld en dus voor macht, geld en aanzien. Maar aan dezelfde man hangt ook een negatief imago dat in verhouding staat met zijn astronomische vermogen. Voor iedereen die zich bewust is van de vernietigende en onderdrukkende effecten van grenzeloos kapitalisme is Bezos ook het wandelend beeldmerk van uitbuiting, schurk, of zelfs: het kwaad.

In de opzet van het verhaal is Rotterdam weer eens de underdog, maar dat erfgoed in deze stad moet wijken voor het grootkapitaal is geenszins nieuw. Zelfs het idee dat politieke keuzes ten aanzien van Rotterdams erfgoed worden beïnvloedt of gedicteerd door supra-nationale kapitaalstromen is dat niet. De verminking van het oude Postkantoor, om er onbereikbare luxe-appartementen van een New Yorkse ontwikkelaar bovenop te bouwen, is van dezelfde categorie. Naast de betrokken partijen hebben alleen liefhebbers van skyscrapers en luxe jachten (de Nanne de Ru’s en RTMXL’ers van deze stad) hier wat aan. Ook die gebeurtenis kon op veel boze en geschokte reacties rekenen, maar had qua opzet niet de sensatiewaarde om de internationale media te halen.

Wat nieuw is, is het publiekelijk breken van ambtelijke beloftes voor grenzeloos kapitaal, nota bene in de gedaante van de overlord van het laatkapitalisme. De opzet blijkt te on-the-nose voor veel mensen. Het is van een andere orde. Maar het maakt simpelweg inzichtelijk waar vele anderen, van loonslaven tot en met de slachtoffers van gentrificatie, zich dagelijks bewust van zijn, namelijk dat kapitaal vaak onredelijke eisen aan ons stelt en kan stellen, omdat geld regeert. Wat doorgaans onopgemerkt blijft, wordt opeens voor velen ervaarbaar. En de manier waarop er in Rotterdam aan beantwoord wordt zal zich in de internationale schijnwerpers voltrekken. Het zal een oprechtere weergave van Rotterdam zijn dan het Eurovision Songfestival.

Rotterdam en de boot van Bezos: het epos is een tragedie, over een stad die geniet van de kracht van ondernemerschap, er haar identiteit van maakt, maar er door ‘s werelds rijkste man barbaars aan herinnert wordt dat puur ondernemerschap, kapitaal, aan niemand loyaal is, behalve aan zichzelf. Ondernemerschap maakt de economie, maar andere maatschappelijke structuren, zoals historisch en fysiek erfgoed, breken ze juist op.

Hoe zullen de stadsbestuurders en -promotors zich voelen wanneer zij het duurste schip ter wereld, een icoon van uitbuiting en ongelijkheid, door Rotterdam zien varen? Hoe valt dit schrikbeeld te rijmen met de publieke ambitie voor ‘goede groei’? Verdient deze prestatie wel of niet de stempel MAKE IT HAPPEN.? Durft men het te combineren met de Wereldhavendagen? Allemaal vragen waar ze op de Coolsingel—in het Stadhuis én het Schielandhuis— hopelijk mee worstelen. De ironie is immers onze enige troost. En reflectie is nodig. Dus laat die boot maar komen.